Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Want haar plagen [33]zijn dodelijk; want zij zijn gekomen tot aan [34]Juda; [35]hij is geraakt tot aan de poort mijns volks, tot aan Jeruzalem. 33. Hebr. is. Alzo ook in de volgende woorden. Dat is, elkeen hare [Samaria] plagen, zij zijn alle ongeneeslijk, wanhopend. 34. Tot een teken dat de tien stammen al verwoest waren, en dat de vijand voorts doordrong in Juda. Verg. Jes.8:7, Jes.8:8, 2 Kon.18:13. 35. De vijand; of het, te weten kwaad, uit vs.12. 36. Hieruit leiden sommigen af dat deze profeet uit Juda geweest is, waarmede het verhaal overeenkomt, Jer.26:19, en boven vs.1.